Gisteren promoveerde Christine Liebrecht op een ontzettend interessant onderwerp: taalversterkers. Er zijn namelijk een heleboel manieren waarmee je je taalgebruik kunt versterken. Zo kun je over een maaltijd zeggen dat hij lekker was, heel lekker, heerlijk, of misschien voelde het wel alsof er een engeltje op je tong pieste. Op dezelfde manier maakt het ook nogal een verschil of je iets stom vindt, of verschrikkelijk of belachelijk. Een heel leuk en interessant onderzoeksgebied dat enorm dicht bij de praktijk staat! Christine begeleidde vier jaar geleden mijn bachelorscriptie over dit onderwerp, en na al die jaren ben ik nog altijd enthousiast over het onderwerp én Christine zelf 😉 Daarom deel ik als extra promotiecadeautje in deze editie van Limburgliefde een aantal van mijn favoriete Limburgse taalintensiveerders.
Om te kotsen
Iets of iemand kan vol zitten, maar ook kots(e)vol. Het is vrij logisch als iemand dat na een veel te zware maaltijd over zichzelf zegt, maar ook een bakje kan kots(e)vol zitten. Dan past er echt niks meer bij, of loop je zelfs het risico dat het overloopt of de inhoud eruit rolt. Vaak is het ook een waarschuwing: “sjei oet, det bekske zit al kotsevol!”
Het voorvoegsel kots- kun je ook gebruiken voor het Limburgse woord voor moe: meug. Deze woorden worden – zowel in het Limburgs als in het Nederlands – natuurlijk ook gebruikt voor zat/beu. (Beu vind ik trouwens echt een typisch Hollands woord; ik hoor het nooit uit een Limburgse mond komen. Mede-Limbo’s, jullie wel?) In die context gebeurt het ook dat het eigenlijke bijvoeglijk naamwoord verdwijnt en alleen het intensiverende deel overblijft. “Ich bön ’t kots!” Het nieuwe bijvoeglijk naamwoord kots kun je dan weer opnieuw intensiveren: helemaol kots.
Gek, gekker, gekst
In Limburg hebben we behoorlijk wat manieren om uit te drukken dat iemand helemaal gek is. Zo kun je bijvoorbeeld ook zeggen dat iemand zo gek wie foddele is, of zo gek wie ein raad. Een raad is een wiel en foddele zijn prullen, dus het zijn niet direct de meest voor de hand liggende vergelijkingen. Wel kun je je natuurlijk voorstellen dat een wiel dat nergens meer aan vast zit behoorlijk rare bewegingen kan maken. En ja, als iemand je vergelijkt met prullen, dan ben je zo gek dat diegene helemaal niks meer met je aan kan.
Daarnaast wordt hier ook wel eens geroepen dat iemand ein pan aaf heeft. Letterlijk vertaald: een (dak)pan af. Een essentieel deel (in het brein – net als een dak zit dat altijd bovenop) mist. Je kunt ook de kop los hebben. Die heeft weinig vertaling nodig: wederom weinig vertrouwen dat het nog goed zal komen met diegene… Dan heb je nog de uitdrukking dae tik neet richtig (die spoort niet). Het lijkt me dat neet richtig tikke een etymologische overeenkomst heeft met ‘van lotje getikt’. Daarvan zou het me dan weer niets verbazen als die uitdrukking de inspiratie was voor de Noord-Limburgse uitdrukking neet oet Lottum. Lottum is een klein dorpje, waar buurdorpen- en steden blijkbaar geen al te hoge dunk van hebben, want dit betekent weer niet gek. Er is zelfs een band vernoemd naar de uitdrukking – dit is mijn favoriete liedje van hen.
Richtig
Ik noemde het woord richtig net al even. Als je goed hebt opgelet bij Duits vroeger, weet je natuurlijk dat het juist betekent. Daarnaast wordt het ook in zowel het Duits als het Limburgs gebruikt als taalversterker die echt betekent. Je kunt het zowel als bijwoord (ich höb mich richtig zitte ergere) als als bijvoeglijk naamwoord (unne richtige vastelaovesvierder).
Knoer
Dit is echt een van mijn favoriete intensiveerders, omdat-ie echt zo voelt als z’n betekenis. Beetje jammer dat je hem maar voor slechts twee woorden (althans, ik kwam niet verder dan twee) kunt gebruiken. Het is een voorvoegsel dat je voor laat en hel (hard) kunt gebruiken. Je kunt knoerlaat thuiskomen nadat je urenlang knoerhelle muziek hebt aangehoord. Het is te hopen dat je de ochtend erna geen knoerhelle koppijn hebt of knoerhel uit je bed valt. Deze intensiveerder wordt eigenlijk alleen als negatief oordeel van een ander gebruikt. Je zult niet zelf de ambitie uitspreken om het knoerlaat te maken of de muziek eens even lekker knoerhel te zetten. Je krijgt het allebei gewoon als knoerhel verwijt of waarschuwing 🙂
Zijn er in jouw dialect ook typische intensiveerders, of heb je als Limburger nog andere favorieten? Laat ze vooral achter in de reacties!
14 juli 2015 om 00:02
Ik betrap mezelf erop dat ik het woordje ‘ram’ te vaak gebruik :p Ram hel, ram diks, ram veul, ram vit, ram whatever.
Wordt dat wat verder naar het noorden ook gebruikt :p ?
Falco Renierkens postte onlangs…Koffie Tag
14 juli 2015 om 07:06
O ja, dat is ook een goeie! Ik ken hem wel, maar hij wordt volgens mij vooral veel in Zuid-Limburg gebruikt.