Wat hebben Limburgers en Chinezen met elkaar gemeen? Op het eerste oog misschien niet zoveel. Hoogstens dat je ze allemaal maar moeilijk kunt verstaan 😉 Zowel de Limburgse dialecten als de Chinese talen zijn tonale talen. Dat houdt in dat de betekenis van een woord kan veranderen door een verschil in toon. In het standaard-Mandarijn heb je vijf tonen, waarvan een nultoon, en in het Limburgs vind je er drie terug, waarvan ook een neutraal is. Over de andere twee, sleeptonen en stoottonen, wil ik het vandaag hebben.
Sleep- en stoottonen
Wat het verschil is tussen stoottonen en sleeptonen? Een stoottoon begint hoog en gaat erg snel omlaag. Een sleeptoon stijgt in het begin even, en gaat daarna langzamer omlaag. Ook in het “gewone” Nederlands kom je intonatieverschillen tegen. Als je een vraag stelt, dan klinkt je stem (aan het eind) hoger. Probeer het maar eens uit bij een zin als ‘Ga je mee’. Als je die zonder vraagteken uit probeert te spreken, klinkt het meer als een half bevel dan als een vraag. Door de zinsvolgorde (‘ga je mee’ versus ‘je gaat mee’) is het echter duidelijk wat er bedoeld wordt.
In het Limburgs is het echter zo dat je de intonatie binnen een woord krijgt, en dat daardoor de betekenis kan veranderen. Neem bijvoorbeeld het woord bij. In het Nederlands een voorzetsel én een insect. Net als bijvoorbeeld pad en bank een homoniem: een woord dat precies hetzelfde is, maar toch twee betekenissen heeft. Het Limburgse woord bie heeft de twee zelfde betekenissen als in het Nederlands, maar met het essentiële verschil dat je het verschil kan horen. Praat je over het dier, dan hoor je een stoottoon. Bedoel je het voorzetsel, dan krijg je een sleeptoon.
Om nog maar eens een dierlijk voorbeeld te noemen: het woord haas. Met stoottoon ook hier het dier, en met sleeptoon een… handschoen. Ik denk niet dat het woord met dezelfde betekenis in dit geval ook qua intonatie meer op het Nederlands lijkt. Ze zijn etymologisch hetzelfde, terwijl de haas als handschoen een volledig andere oorsprong heeft. Welke dat is, zou ik trouwens niet weten. Suggesties zijn van harte welkom!
Enkelvoud en meervoud
Waar in het Nederlands het creëren van een meervoud over het algemeen niet al te ingewikkeld is, ligt dat bij het Limburgs iets anders. Naast de reguliere s, ‘s en en (met enkele variaties als kinderen in plaats van kinden), kun je in het Limburgs ook slechts met een klankverandering van enkel- naar meervoud gaan bij een aantal woorden. Voorbeelden zijn kop dat köp (uitgesproken als kup) wordt, en paol (paal) dat päöl wordt (hoe je die klinkers uitspreekt, ga ik misschien nog wel eens proberen uit te leggen, al lijkt het me een mission impossible voor een niet-Limburger).
Alsof dat nog niet gecompliceerd genoeg was, kun je dus ook met je intonatie onderscheid maken tussen enkel- en meervoud. Een aantal voorbeelden (waarbij het woord met sleeptoon enkelvoud is en met stoottoon meervoud):
- daag (dag(en))
- knien (konijn(en))
- bein (been/benen)
En dan heb ik nog misschien wel een van de mooiste Limburgse woorden in de aanbieding: sjoon. Het mooie (Limburgers voelen de woordgrap misschien al aankomen) is dat dit woord zélf mooi kan betekenen. Je spreekt het dan uit met een stoottoon.
In de eerste aflevering van Limburgliefde linkte ik al naar een pagina waar je (onder andere) iemand uit Midden-Limburg ‘mooie schoenen’ kon horen vertalen. Dat wordt dus sjoon sjoon. Dat zijn twee stoottonen achter elkaar. Het enkelvoud van schoen is echter weer sjoon met sleeptoon, en daarmee vergelijkbaar met het lijstje hierboven. Mocht je het je afvragen: sjoon wordt af en toe ook gebruikt voor schoon, al is het oorspronkelijke Limburgse woord daarvoor gewoon zuuver (zuiver – vergelijk maar met het Vlaams). Want wat dat betreft is het Limburgs gewoon net als het Nederlands, Mandarijn én alle andere talen en dialecten die in de wereld gesproken worden: levend en daardoor continu veranderend.
14 april 2016 om 13:07
Wat jij een ‘haas’ noemt en ik een ‘hejsj’, komt van een oudere vorm ‘hansj’, die ook in het Nederlands en (als hentsch) in het Duits heeft bestaan. Het is een samenstelling van ‘hand’ en ‘schoe’ (het oude woord voor schoen) – net als handschoen dus! Het schijnt in Oost-Nederland ook als ‘haanske’ voor te komen.
Ik heb dat niet zelf ontdekt of verzonnen; het staat in het Etymologisch dialectwoordenboek van A.A. Weijnen en het Limburgs etymologisch woordenboek van Frans Debrabandere.
14 april 2016 om 13:12
Dankjewel, Gaston, erg leuk om te weten! Haas, hejsj, heijs, er zijn inderdaad verschillende varianten.