Een tijdje geleden kwam ik bij Romy een superleuk lijstje tegen op haar blog: 14 dingen waarin zij en haar vriend verschillen. In eerste instantie dacht ik: volgens mij zijn er niet zulke enorme verschillen tussen Vriend O. en mij. Maar al gauw – en zeker toen ik hardop begon na te denken in zijn bijzijn – hadden we al een héle hoop verschillen tussen ons verzameld. Dus hier zijn ze: de 11 grootste verschillen tussen Vriend O. en mij.

1. Topsporter – of flopsporter

Dit was het eerste verschil dat in me opkwam. Op het gebied van sport, bewegen en motoriek is Vriend O. een soort mirakel. Hij kan bijna alles – en wat hij niet kan, leert hij in no time door het even te oefenen. Hij is goed in vrijwel elke sport, zijn jongleer-skills zijn bijzonder indrukwekkend en hij balanceert niet alleen moeiteloos kaartenhuizen in elkaar, maar doet hetzelfde met allerlei spullen op zijn lijf (denk: een bezem op zijn kin houden).

En dan heb je mij. Bij gym begon iedereen te zuchten als ik in hun team werd ingedeeld en kreeg ik regelmatig een genade-zesje. Er zijn precies nul sporten waar ik goed in ben. En al mijn bewegingen zijn op z’n zachtst gezegd houterig. O ja, en over dat jongleren gesproken: hij houdt moeiteloos zeven ballen in de lucht en mij lukte drie stuks nog niet na een half jaar oefenen.

Ook buiten de sportieve activiteiten komen onze verschillen in motorische skills regelmatig naar boven. Ik ben altijd verbaasd over hoe snel en makkelijk hij groenten kan snijden, terwijl ik de bereidingstijd in een recept altijd maar bij voorbaat vervijfvoudig. Ach ja, ieder z’n talent, toch?

2. Per direct iets aanpassen

Nog maar een veer in de reet van de heer Vriend O. dan maar: hij is in staat om, als hij hoort dat iets beter is, een oude gewoonte direct aan te passen. Voorbeeldje: de jongen sliep tientallen jaren op zijn rug, las dat op zijn zij slapen beter was, en hoppakee: vanaf toen dééd hij dat gewoon. Ging op zijn zij in bed liggen, viel in slaap en bleef op zijn zij slapen tot de ochtend. Het is een wonderlijk figuur, die vriend van mij. Want tja, met mijn eigen aanpassingsvermogen is het toch een ietsiepietsie (ahum) minder gesteld. Zeker als het dus medewerking vraagt van mijn semi-hopeloze lijf.

3. Zelfbeheersing

Misschien heeft het vorige punt ook wel iets te maken met deze. Vriend O. beschikt namelijk over een indrukwekkende hoeveelheid zelfbeheersing. Discipline, ook. Ik heb er nogal een handje van om uitstelgedrag te vertonen, en O. kan als een soort zen-master precies vasthouden aan zijn voornemens.

4. Het is een kwestie van geduld…

Vriend O. is véél geduldiger dan ik. Wie de kinderen dingen als fietsen gaat leren (zie ook punt 1), is dus wel duidelijk…

5. Bang voor naalden versus bloeddonor

Dat waren wel even genoeg pluspunten van Vriend O., toch? Hoog tijd voor een punt waarin ik de held van ons tweeën ben. O. is absoluut geen fan van naalden en hij kan zich dus verdomd weinig voorstellen bij hoe ik ermee omga. Namelijk: ik kijk rustig toe hoe een naald in mijn arm wordt gestoken. Ook heb ik inmiddels 99 bloed/plasmadonaties op de teller staan.

6. Boodschappen doen

Boodschappen doen is voor Vriend O. echt een noodzakelijk kwaad. En voor mij? Nou, meer een soort hobby. Natuurlijk, van superdrukke supermarkten word ik niet blij, maar op een relatief rustig moment lekker langs de schappen racen, kijken of er nog nieuwe producten of interessante koopjes zijn: I love it. Folders checken voor aanbiedingen, boodschappenlijstjes maken… laat dat maar aan mij over. Ik doe dus ook het grootste deel van de boodschappen, terwijl Vriend O. alleen soms in de dorpssupermarkt soms even wat kleins haalt.

7. Zoetekauw versus kritische eter

Nou, raad maar wie wie is… Ik hou net zoveel van bakken als van het opeten van allerlei zoetigheden. En tuurlijk vind ik het ene lekkerder dan het andere, maar ik lust op het gebied van gebak, snoep, koek en chocola wel bijna alles. Veel suiker of een flinke hoeveelheid slagroom schrikt mij niet af. Vriend O. vindt dingen vaak te heftig. Voor hem moet gebak echt in balans zijn qua smaak, structuur, zoet en vet.

In het begin van onze relatie liet hij vaak na een beleefd hapje van een van mijn baksels de rest aan zich voorbij gaan. Natuurlijk zag ik het als een mooie uitdaging om dingen te maken die hij wél lekker zou vinden. Dat lukt gelukkig heel vaak!

8. Obsessie met eten

Vriend O. houdt dus – net als ik – erg van lekker eten, en ook staan we allebei graag in de keuken. Toch ziet hij eten wel hoofdzakelijk als iets functioneels. Mijn relatie met eten… tja, die gaat toch iets verder. Je zou het een lichte obsessie kunnen noemen. Ik kan al bij het ontbijt bezig zijn met wat ik de dag erna ’s avonds ga eten. En ga ik over drie weken naar een restaurant? Reken maar dat ik de menukaart al uit mijn hoofd ken en precies weet wat ik ga bestellen.

9. It’s in your head…

Omdat ik fysiek en motorisch niet zo handig ben, probeer ik vaak vooraf in mijn hoofd te bedenken hoe ik iets moet doen. Soms met wat research, maar ik ben dan wel de theoreticus die zich met haar brein probeert voor te bereiden op iets. Voorbeeldje: ik heb helemaal in mijn hoofd hoe ik iets aan de muur moet bevestigen, vervolgens probeer ik het uit, lukt het niet en ben ik daar helemaal verbaasd over. Dan zijn er twee mogelijke oplossingen: ik probeer het nog eens op exact dezelfde manier – tot grote verbazing van Vriend O. – of ik roep zijn hulp in (maar ook dáár is hij geen fan van – snappen jullie dat nou?).

Vriend O. bekijkt misschien vooraf ook wel een filmpje – hij is niet het type man met een oversized ego wat dat betreft – maar hij probeert vooral heel veel verschillende dingen uit. Dan heeft hij misschien wel af en toe twintig spijkers kromgeslagen in het proces, maar is-ie toch helemaal happy met zichzelf dat hij uiteindelijk precies weet hoe hij iets het beste kan aanpakken.

10. Levende kachel versus poolexpeditie

Iets waarin Vriend O. en ik een absoluut atypisch man-vrouw-stel zijn: híj is degene die het altijd koud heeft, terwijl ik het eerder te warm heb. Als ik onder de douche stap en het staat nog op zijn temperatuur, vind ik het water véél te heet. En waar ik pas overweeg handschoenen aan te trekken als het vriest, zou Vriend O. er met zijn outdoor-uitrusting in oktober al niet misstaan in een Game of Thrones-scène ten noorden van de muur. Winter is coming!

11. Het sociale aspect

Vooruit: dan iets waarin ik net iets meer de typische vrouw ben in onze relatie. Hoewel we allebei niet van feestjes of grote gezelschappen houden (een relatie hebben met een mede-introvert is echt top), ben ik van ons tweeën wel overduidelijk veel meer een sociaal dier. Dat zegt wellicht ook meer over hem dan over mij, but still.

In bekend gezelschap klets ik uitgebreid met iedereen, terwijl Vriend O. er meestal een stuk sneller mee klaar is. Ik ben ook degene die verantwoordelijk is van ongeveer 95% van de sociale agenda hier in huis.

Uiteraard ben ik ook nieuwsgierig: heb jij een partner en zo ja: wat is het grootste verschil tussen jullie?