Het is tijd voor de tweede aflevering van mijn rubriek Limburgliefde! Ontzettend leuk dat ik zo veel enthousiaste reacties kreeg op deel 1. Voordat ik jullie ga vertellen over twee van mijn favoriete dialectwoorden, moeten we eerst nog even terugblikken op de eerste editie. Ik daagde jullie namelijk uit om een gesproken dialectzin te vertalen. Om dat op basis van alleen het Kerkraads te doen, bleek echt te hoog gegrepen – wat ik echt wel kan begrijpen. De eervolle vermelding gaat naar Maaike, die ‘m precies goed had: “Ze heeft haar mooie schoenen aangedaan en gaat vanavond uit”.
Neem alvast een momentje om te bedenken wat de Limburgse dialectwoorden nut en neutelik zouden kunnen betekenen en lees dan gauw verder! Tip: de betekenissen van beide woorden lijken op elkaar.
Wat betekent ‘nut’ in het Limburgs?
Het woord nut heeft in het Limburgs twee betekenissen. De ene is gewoon hetzelfde als het Nederlandse nut, maar de andere vertaling lijkt er totaal niet op, namelijk: boos. Meestal komt het voor in nut kieke, boos kijken of nut doon, boos/bozig doen. Je kunt ook weer gewoon nut zeen (boos zijn), maar voor mijn gevoel ben je meestal niet nut op íémand, maar dan eerder kwaod (kwaod). Uitzondering: een hond die nut op een ander is. Die ander kan dan weer een mens óf hond zijn. Ja, lekker logisch, hè?
Behalve dat je tijdelijk boos kunt zijn, kun je nut ook weer gebruiken als permanente staat van zijn.
Det/dea/die is un(ne) nutte!
(Dat/mannelijke die/vrouwelijke die is een boze/kwaaie)
Iemand met wie je dus geen ruzie wil krijgen of waarbij je in elk geval op je hoede bent. Vaak gebruikt: nutte aaj: een vervelende oude vrouw. Zo zul je stiekem over haar praten, maar het kan ook recht in haar gezicht worden gezegd. Dan moet je dus wel écht heel kwaad zijn, of heel close zijn zodat je elkaar “zoiets kunt zeggen” zonder dat er keiharde ruzie ontstaat. Ruzie en schelden bij Limburgers gebeurt meestal toch een tikje anders dan bij bijvoorbeeld mensen uit de Randstad – daarover lees je meer in mijn blogpost over mijn favoriete Limburgse (semi-)scheldwoorden.
Limburgs dialectwoord neutelik
Neutelik lijkt een beetje op nut, alleen is dit (gelukkig!) wel per definitie iets tijdelijks. Iemand die neutelik is, is bozig, geïrriteerd, humeurig en/of kribbig. “Korzelig, kregelig, kieskeurig, ongedurig”, volgens dit online Limburgs woordenboek (waar nut overigens niet in te vinden is) Als je een neutelik iemand tegenkomt, kun je dus ook maar beter uit de buurt blijven, want als iemand – en zeker een Limburger – neutelik is, dan kan dat zomaar een voorbode zijn van echt nut of kwaod worden, en dat wil je niet.
Hoewel ik net nog zei dat neutelik tijdelijk is, kun je iemand wel verwijtend iets zeggen als “Doot toch uns neet altied zo neutelik!” Vaak zal het een gefrustreerde echtgenote zijn die het tegen haar man roept. Tegenover onze nutte aaj staat namelijk unne neutelikke vent. Zo iemand die je leuke ideeën afkraakt, gewoon geen zin heeft in dingen, maar ook zeker zelf niet met een leuke suggestie zal komen. Herhaaldelijk klagen en zeuren dus. Hoe vaker iemand neutelik is, hoe kleiner de kans dat we met een optimist te maken hebben.
Etymologie ‘nut’ en ‘neutelik’
Waar beide woorden nou eigenlijk vandaan komen, is mij een raadsel. Neutelik zou misschien verwant kunnen zijn aan nukkig, wat qua betekenis op elkaar lijkt, maar de woorden zelf minder. In de afkomst van het Nederlandse nut zijn uiteraard ook geen duidelijke hints te vinden, al zou je op basis van het woord ‘genieten’ nog wat kunnen speculeren. Als iets nut heeft, is het positief en aangenaam en kun je ervan ‘genieten’, en als je nut of neutelik bent, is dat absoluut niet het geval. Misschien werd vroeger bij iemand die neutelik was wel een borrel/neut voor de neus gezet, met het idee van ‘drink op, dan word je misschien wat ontspannen/vrolijker’. Een beetje als in de Snickers-reclame: have a Snickers, ‘cause you turn into a right diva when your hungry. Bij het woord ‘neut’ wordt in de etymologiebank trouwens wel ook verwezen naar de betekenis ‘klein (oud) vrouwtje‘. Misschien is onze nutte aaj dan wel het startpunt geweest voor de woorden nut en neutelik! Denk vooral mee in de reacties! En niet-Limburgers, hadden jullie deze betekenis verwacht?
11 juni 2015 om 09:16
Leuk weer 🙂 Niet echt een betekenis die ik er bij verwacht had!
Noortje postte onlangs…De Boekenwurm: In mijn boekenkast – Katharine Kerrs “Zilverdolk”
11 juni 2015 om 10:26
Kan het zijn dat de betekenis per streek verschilt? Hier zeggen we bv: “dien sjoon zien nut”. Nut betekent dan vies.
Maar dan woon ik ook wel erg in het zuiden 😉
Falco Renierkens postte onlangs…Gezien: Interstellar
11 juni 2015 om 11:42
Tuurlijk kan dat! 🙂 Interessante toevoeging juist. Waren deze betekenissen van nut en neutelik helemaal nieuw voor je, of kende je die ook?
11 juni 2015 om 12:48
Ik kende alleen ‘mijn’ versie van nut. Neutelik heb ik nog nooit van gehoord eerlijk gezegd. Maar zo hoor ik hier vaker oudjes praten en heb ik geen idee wat sommige woorden betekenen, haha.
Falco Renierkens postte onlangs…Gezien: Interstellar
12 juni 2015 om 19:36
Nut is hier a. vies en b. boos. In de buurt van Sittard hebben ze het over ‘nutte prie!’, waar jullie ‘nutte aaj’ zeggen.
Neutelik vind ik fantastisch, dat gebruiken we in mijn familie heel veel. Hahaha.
13 juni 2015 om 12:43
Haha, yes, mijn eervolle vermelding! Neutelik vind ik trouwens echt een leuk woord, ook al had ik er nog nooit van gehoord (en zou ik de betekenis er ook echt niet van kunnen afleiden). Ik ben vooral heel benieuwd naar die Limburgse scheldwoorden!
Maaike postte onlangs…Wat ik heb geleerd van mijn eerste jaar studeren
16 september 2016 om 22:45
Mijn opa (Sittard 1912 – aldaar 1993) vond bijna elke vrouw (behalve mijn oma) een ‘gaatsjetige nutteprie’ die bij voorkeur ook nog eens ‘knatsjgek’ was. Meestal waren ze dan getrouwd met een ‘hoerenjaeger’. Kortom: warme herinneringen komen boven door deze blogpost!
16 september 2016 om 22:52
Heerlijke woorden, dankjewel voor het delen! 🙂